Samenwerken vanuit verschillende werelden
Vanuit het sociaal domein invloed uitoefenen op de leefomgeving kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van sociale doelen, zoals gezondheid, ontmoeting en inclusie. Daarvoor is nauwe samenwerking met het fysieke domein essentieel. Tegelijkertijd brengt die samenwerking een spanningsveld met zich mee.
Het sociaal domein werkt vaak met flexibele en aanpasbare dienstverlening, gericht op mensen en hun specifieke context. Het fysieke domein daarentegen richt zich op langdurige ingrepen in de ruimte: wegen, woningen, infrastructuur en groen. Deze keuzes liggen vaak voor tientallen jaren vast en zijn daardoor minder eenvoudig bij te sturen. Juist daarom is het zo belangrijk dat sociale belangen vroegtijdig worden meegenomen in fysieke plannen.
Wat kan het sociaal domein leren van het fysieke domein?
In het fysieke domein wordt gewerkt met duidelijke, objectieve eisen. Denk aan normen voor waterafvoer, drainage, verkeersveiligheid, bodemkwaliteit of infrastructuur. Deze toetsingskaders zorgen voor helderheid en houvast bij besluitvorming.
In het sociaal domein zijn dergelijke objectieve normen veel minder gebruikelijk. Eisen zijn vaak subjectiever en daardoor op meerdere manieren te interpreteren. Toch zijn er gemeenten die hier al stappen in zetten. Zo werkt de gemeente Neder-Betuwe met een speelruimteplan, waarin is vastgelegd hoeveel speelvoorzieningen er per aantal vierkante meters beschikbaar moeten zijn. De gemeente Den Haag hanteert bijvoorbeeld duidelijke parameters voor het aantal huisartsen per aantal inwoners.
Dit soort referentienormen bieden kansen. Door vooraf vast te leggen hoeveel maatschappelijke voorzieningen wenselijk zijn per woning of woonwijk, kunnen sociale belangen steviger worden meegewogen bij ruimtelijke ontwikkelingen. Neem je deze normen op in een toetsingskader, dan voorkom je dat voorzieningen als eerste verdwijnen wanneer er concessies nodig zijn.
Tegelijkertijd is het belangrijk om te benadrukken dat referentienormen niet één-op-één overdraagbaar zijn. Een stedelijke gemeente als Den Haag vraagt om andere maatstaven dan een plattelandsgemeente als Neder-Betuwe. Elke gemeente moet dus eigen, passende normen ontwikkelen, afgestemd op de lokale context.
Wat kan het fysieke domein leren van het sociale domein?
Het fysieke domein kan op zijn beurt leren van de mensgerichte blik van het sociaal domein. Sociale vraagstukken vragen om maatwerk, flexibiliteit en oog voor context. Niet alles laat zich vangen in vaste normen en regels. Juist die gevoeligheid voor verschillen tussen mensen en wijken is waardevol bij het inrichten van de leefomgeving.
De kracht zit in het combineren van beide perspectieven. Wanneer sociale en fysieke argumenten gelijkwaardig worden gewogen, ontstaat er ruimte voor betere, integrale oplossingen. Dat vraagt wel om het vermogen om over het eigen taakveld heen te kijken en elkaars werkwijze te begrijpen.
Praktische verschillen en wederzijds begrip
Naast inhoudelijke verschillen zijn er in diverse gemeenten ook praktische verschillen tussen de domeinen: in de taal die wordt gesproken, maar ook in de wijze waarop een afdeling is georganiseerd. In het fysieke domein komt het regelmatig voor dat medewerkers hun uren schrijven op de projecten waaraan ze werken. Daardoor is het lastiger om buiten projecten om met elkaar te sparren of mee te denken. Zoiets praktisch kan leiden tot ruis en misverstanden.
Door elkaar beter te leren kennen en inzicht te krijgen in elkaars werkwijze, ontstaat begrip. Dat maakt het mogelijk om samen te zoeken naar nieuwe vormen van samenwerking die voor beide domeinen werkbaar zijn.
Samen bouwen aan groei
Een mooi voorbeeld van deze samenwerking is de intaketafel van de gemeente Neder-Betuwe, ingericht in het kader van de Omgevingswet. Aan deze tafel nemen medewerkers uit zowel het sociale als het fysieke domein deel. Ieder beoordeelt initiatieven vanuit de eigen expertise. Die inzichten worden vervolgens samengebracht in één integraal advies voor de initiatiefnemer.
Aan de intaketafel komen complexe ruimtelijke ontwikkelingen voorbij, zoals de bouw van een nieuwe woonwijk of de aanleg van een recreatieterrein. Juist bij dit soort initiatieven is het waardevol om sociale en fysieke belangen vanaf het begin samen te wegen.
Een gezamenlijke verantwoordelijkheid
Sturen vanuit het sociaal domein op fysieke ontwikkelingen blijft een zoektocht. Door de duidelijke afwegingskaders in het fysieke domein en het ontbreken daarvan in het sociale domein bestaat het risico dat sociale thema’s ondersneeuwen, vooral wanneer er moeilijke keuzes gemaakt moeten worden.
Toch biedt samenwerking grote kansen. Thema’s als ontmoeting, onderlinge hulp, sociale netwerken en gezond leven kunnen een plek krijgen in de inrichting van de buitenruimte. Denk aan rolstoeltoegankelijke routes, de nabijheid van basisvoorzieningen of openbare ruimtes die uitnodigen tot contact tussen inwoners.
Uiteindelijk werken we binnen gemeenten allemaal aan hetzelfde doel: een leefbare, gezonde en inclusieve omgeving voor inwoners. Dat vraagt om fysieke eisen aan leefbaarheid én om een sociaal domein dat nadrukkelijk positie kiest en zijn perspectief inbrengt. Alleen door samen op te trekken, bouwen we aan duurzame groei.