Vijf thema’s voor onderwijsgelijkheid

Het Jeugdeducatiefonds helpt om de ontwikkelingskansen van kinderen die opgroeien in armoede te vergroten. Patronen doorbreken doen ze niet door gelijk te trekken, maar te compenseren daar waar nodig. Dit doen ze aan de hand van vijf thema's. Directeur Hans Spekman licht deze toe en vertelt over zijn eigen ervaringen met kansenongelijkheid. 24-10-2022

Vijf thema’s voor onderwijsgelijkheid

  1. Meer uren op school
    De gemiddelde woordenschat van een vierjarig kind ligt in Nederland op ongeveer 3200 woorden, terwijl dit op de scholen waar het fonds actief is tussen 300 en 400 woorden ligt. Spekman geeft aan dat meer uren en kleinere klassen nodig zijn om deze cognitieve vaardigheid te ontwikkelen, woorden heb je de rest van je leven nodig. De tweede reden voor meer uren op school is kinderen langer een veilige omgeving bieden, als thuis of de buurt minder veilige plekken zijn. Dit kan door bijvoorbeeld de schooldag te verlengen.
  2. Snelle en effectieve aansluiting van zorg als dat nodig is in de breedste zin
    Denk hierbij aan een bed hebben om nachtrust te pakken, een dyslexiescreening, extra zorg bij een vechtscheiding of een bril vergoeden omdat de ouders geen middelen hebben voor een aanvullende verzekering. Zo ervaren mensen zonder bed vaak geen goede nachtrust. Dit kan leiden tot concentratieproblemen, die vervolgens weer effect kunnen hebben op de schoolprestaties. Het Jeugdeducatiefonds probeert te kijken naar wat de kinderen nodig hebben en aan te vullen waar de portemonnee en bevoegdheid van een basisschool onvoldoende toereikend zijn.
  3. De wereld vergroten
    Het is namelijk cruciaal om te leren dat er andere mensen op de wereld zijn en dat zij anders denken of er anders uit zien. Het is belangrijk om te zien voor het kind dat ze niet alleen naar de norm hoeven te streven, aangezien het zelfbeeld tijdens de basisschoolperiode al wordt gevormd. De kinderen op de gecertificeerde scholen gaan vaak niet of weinig op vakantie, naar het theater, museum of sportverenigingen. Om hun wereld te vergroten moeten ze daarmee in aanmerking komen.
  4. Ouderbetrokkenheid
    De relatie tussen school, ouder en kind is erg belangrijk. Door te investeren in die relatie kunnen veel obstakels voor een kind worden weggenomen. De ouderbetrokkenheid moet wel gelijkwaardig ingestoken worden om het te laten slagen en dus niet bevoogdend. Inzetten op de ouderbetrokkenheid is bijvoorbeeld dat wanneer een kind een fiets heeft, ook faciliteren dat ouder/verzorger er één krijgt zodat ze samen naar school kunnen fietsen.
  5. Handelingsruimte voor leerkrachten
    In Nederland moeten er vaak meer dan vijftien verschillende stappen gezet worden voordat er passende hulp komt. Er zou eigenlijk direct  geanticipeerd moeten worden op de hulpvraag. Alleen dan kan er verschil worden gemaakt. Als leraren de handelingsruimte krijgen om direct te schakelen zal de hulp sneller en effectiever zijn.