Verschil in doelstellingen

De wet Passend Onderwijs is ingevoerd in 2014, waarna de transitie van de Jeugdzorg volgde in 2015. Laten we eens kijken naar wat verschillende bronnen zeggen over deze twee wetten. De Rijksoverheid zegt het volgende over de doelstellingen van de verschillende wetten:

  • “De Jeugdwet is bedoeld voor jeugdigen (kinderen en jongeren) en hun ouders die ondersteuning nodig hebben bij het opgroeien of bij de opvoeding. Het gaat om jeugdigen tot leeftijd van 18 jaar”.
  • “Het doel van de Wet passend onderwijs is dat voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte zo passend mogelijk onderwijs wordt gerealiseerd. De wet gaat over het stelsel van voorzieningen voor leerlingen, die extra ondersteuning nodig hebben in het funderend onderwijs en in het middelbaar beroepsonderwijs”.

De rol van samenwerkingsverbanden

Wanneer een jeugdige extra ondersteuning nodig heeft, kan hij of zij soms bij een speciale basisschool of voortgezet onderwijsschool terecht. Dit wordt geregeld via het samenwerkingsverband (SWV). Vanuit het SWV wordt er gekeken naar de ondersteuningsbehoefte van kinderen binnen het onderwijs. Het samenwerkingsverband gaat over de toewijzing van extra hulp op school. De aanvraag voor extra ondersteuning verloopt via de school waar een kind staat ingeschreven. In het samenwerkingsverband maken scholen afspraken over hoe de extra ondersteuning voor kinderen geregeld is en hoe het beschikbare geld hiervoor verdeeld wordt. Deze afspraken worden vastgelegd in een ondersteuningsplan. Er is voor zowel het primair- als voortgezet onderwijs een afzonderlijk samenwerkingsverband. Wanneer je naar de Jeugdwet kijkt dan komt naar voren dat de Jeugdwet bepaalt dat er een goede afstemming moet zijn tussen (samenwerkingsverbanden van) primair en voortgezet onderwijs en gemeenten. 

“Over het onderwijsondersteuningsplan én over het gemeentelijke plan voor de jeugdhulp. Dezelfde bepaling is opgenomen in de Wet passend onderwijs. Beide wetten zijn namelijk opgesteld als zogenoemde spiegelwetten. Ze hebben een gezamenlijke achterliggende gedachte: effectiever, sneller en preventiever hulp bieden”.

(Bron: stimulansz)

Waar moet je rekening mee houden als consulent?

Wanneer de ondersteuningsvraag primair gericht is op het kunnen volgen van onderwijs en dat de vraag gericht is op het voorkomen van uitval, dan behoort moet er worden vastgesteld dat de inzet van hulp noodzakelijk is en in het geval van noodzakelijkheid valt de ondersteuningsvraag onder de Wet Passend Onderwijs en niet tot de Jeugdwet.

De hulpvraag huiswerkbegeleiding van ouders met een kind met die moeite ondervindt met plannen en organiseren van huiswerk, behoort niet tot de Jeugdwet, maar ook niet tot de Wet Passend Onderwijs. Dit is een verantwoordelijkheid van het kind en ouders. 
 
“Dat huiswerkbegeleiding ook bijdraagt aan de ontwikkeling op andere leefgebieden, maakt het nog geen jeugdhulp”.
(Bron: Schulinck) 

Nb. Hier is wel een kleine uitzondering op mogelijk namelijk wanneer die de algemene voorziening overstijgt en gericht is op de beperking in plaats van het onderwijs.

Op het moment dat er een vraag binnenkomt waarbij de hulpvraag schoolgerelateerd is en waarbij ook het gedrag van het kind parten speelt bij het kunnen volgen van het onderwijs dan is het de plicht van de jeugdconsulent om iedere casus op zijn merites te beoordelen en om samen te werken met het samenwerkingsverband. In de praktijk kan dit resulteren in verschillende oplossingen om het probleem te benaderen:

“Zorgarrangementen vanuit het SWV:

Ambulante begeleiding, Ambulatorium, Arrangement Plus, Dyslexieonderzoek, Handelingsgerichte Diagnostiek, Hoog Begaafd Dubbel Bijzonder, Logopedisch Onderzoek, Rekengroep, School Maatschappelijk Werk, Taalgroep, Toelaatbaarheidsverklaring (TLV), Toelaatbaarheidsverklaring Verlenging, Consultatie, Verdeling van de kosten (Onderwijswet – Jeugdwet)”
(Bron: SWV Unita Gooi en Vechtstreek)

Wanneer er voor dit arrangement gekozen wordt, worden de kosten verdeeld over het SWV en de Gemeente.

Samenwerking

Dat de scheiding van wetten voor onduidelijkheid kan zorgen, maakt het van belang dat partijen samenwerken om zo de jongeren en hun ouders zo adequaat mogelijk te kunnen ondersteunen. 
Dit is overigens ook een belangrijk uitgangspunt van de zowel de Onderwijswetten als de Jeugdwet.

Omdat de praktijk vaak erg weerbarstig is en we als jeugdprofessionals vaak met beperkte budgetten worden geconfronteerd, is het van belang kennis te hebben van de scheiding van de wetten. Wanneer het onduidelijk is tot welke wetgeving de hulpvraag van een client behoort, ga dan op onderzoek uit en laat je informeren. De websites van de rijksoverheid, Schulinck maar ook het NJI kunnen hier ondersteunend bij zijn. Desondanks zullen er grijze gebieden blijven bestaan. En daarom is het voor iedereen van belang te weten dat de overheid extra aandacht besteed aan de wijze waarop de ontschotting tussen zorg en onderwijs het beste kan plaatsvinden. Hier zijn momenteel  twee regionale pilots opgestart om te bekijken hoe een collectieve financiering georganiseerd zou kunnen worden. Wij willen uiteindelijk toch allemaal dat bij het inzetten van de juiste zorg, niet onnodig gediscussieerd wordt over onder welke wet de zorg moet vallen. De kans bestaat hierdoor dat niet alle jongeren de juiste zorg en ondersteuning ontvangen die ze juist zo hard nodig hebben om hun schoolcarrière te doorlopen. Dit zorgt er tevens voor dat alle kinderen uiteindelijk het maximale uit hun zelf kunnen halen en dat willen we toch met elkaar?