Q&AParticipatiewetin Balans

Tijdens de Lunch & Learn sessie over de Participatiewet in Balans konden we niet alle vragen in de sessie beantwoorden. Hieronder alle vragen en antwoorden verzameld. Staat jouw vraag er niet bij? Mail dan naar academie@wyzer.nl.

Lunch & Learn: Q&A Participatiewet in Balans

Hieronder zijn de vragen terug te vinden die tijdens de lunch & learn sessie op 9 september zijn gesteld.

Daar zijn verschillende situaties bij te bedenken. Bijvoorbeeld langdurig arbeidsongeschikten, die geen recht hebben op een andere sociale zekerheidsuitkering. Maar ook aan mensen, die vanwege structurele medische en of psychosociale redenen niet in staat zijn om werk te kunnen verrichten, en/of te behouden.

Staatsecretaris Nobel heeft op 22 april het volgende aangegeven: er zijn meerdere mogelijke oorzaken aan te wijzen, waarvan de mismatch op de arbeidsmarkt er één kan zijn. Andere mogelijke verklaringen zijn een toename van het beroep op bijstand door statushouders, een lichte afkoeling van de economie sinds 2023 die als eerste effect heeft op jongeren (die vaker een flexibel contract hebben) en de verslechterde mentale gezondheid van jongeren. Daarnaast zijn gemeenten met de komst van de Participatiewet in 2015 verantwoordelijk voor een jonggehandicapten die niet meer onder de Wajong vallen.

De menselijke maat betekent dat we bij het toepassen van de wet meer kijken vanuit het perspectief van de inwoner. Niet de regel staat centraal, maar de situatie en de behoefte van de inwoner. De wet blijft natuurlijk altijd gelden, maar we proberen die toe te passen op een manier die past bij de persoon en zijn situatie.

Maatwerk gaat een stap verder: soms wijken we af van de standaardregels om beter aan te sluiten bij iemands persoonlijke situatie.

Bij Wyzer werken we met mensgericht maatwerk. Dat betekent dat we kijken naar de behoefte en situatie van de inwoner, én naar wat de gemeente kan aanbieden. In ongeveer 80% van de gevallen kunnen we met de bestaande regelingen een oplossing vinden. Maar dat lukt alleen als we eerst goed begrijpen wie de inwoner is en wat hij of zij nodig heeft.

In de overige 20% van de situaties is er geen standaardoplossing. Dan zoeken we binnen het sociaal domein, of zelfs daarbuiten, naar andere mogelijkheden om een passend aanbod te doen. Kortom: we doen wat nodig is.

Belangrijk om te weten: dat betekent niet dat we op elke vraag “ja” zeggen. We doen wat nodig is, niet meer en niet minder. Dat vraagt om zorgvuldige afweging én duidelijke communicatie.

In principe heeft iemand geen recht op bijstand als hij of zij rondkomt door geld te lenen. Dat is vaste rechtspraak (uitspraak van 22 januari 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BY9138).

Er is een uitzondering: als iemand in een periode géén bijstand of ander inkomen ontvangt en daardoor echt afhankelijk is van leningen om van te leven, kan dat anders liggen.

Die persoon moet dan wel kunnen aantonen dat:

  1. er geen ander inkomen was, en

  2. de leningen echt bedoeld waren voor levensonderhoud (zoals eten, huur of andere noodzakelijke kosten).

Dit is ook bevestigd in een uitspraak van 15 september 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3188.

Tijdelijkheid gaat niet zozeer over hoe lang iemand ergens woont, maar over de reden van het samenwonen. Bijvoorbeeld: als iemand tijdelijk een gevluchte Oekraïner opvangt die later weer terug wil naar huis, hoeft de kostendelersnorm (het regelen van bijstand op basis van het aantal mensen in een huis) niet te worden toegepast.

Ook als iemand tijdelijk niet op zijn eigen adres kan wonen om een geldige reden, kan de kostendelersnorm buiten beschouwing blijven. Of een verblijf kortdurend of tijdelijk is, hangt af van de concrete situatie. Hierbij wordt gekeken naar dingen zoals:

  • hoe lang iemand er woont,

  • of persoonlijke spullen zijn verhuisd naar dat adres,

  • en of post daar wordt ontvangen.

Kortom: het gaat om de praktische situatie, niet alleen om de tijd dat iemand ergens verblijft.

Als de ex gehuwde (of ex ongehuwde partner) binnen 2 jaar mantelzorg gaat verlenen, en ze gaan daardoor weer samenwonen, worden op basis van het onweerlegbaar rechtsvermoeden als gezamenlijke huishouding gezien.

De 4 wekentermijn voor het voorschot bestaat sinds 2007, Waarschijnlijk is deze termijn afgeleid van de beslistermijn van 8 weken , zodat in beginsel 1 voorschot zal worden verstrekt, alvorens het recht op bijstand vast komt te staan, en de reguliere bijstand is toegekend.

De gemeente mag altijd controles uitvoeren, maar we gaan uit van vertrouwen. Een controle is vooral terecht als er een vermoeden is dat iemand informatie niet juist doorgeeft, of bij periodieke heronderzoeken.

Niet elke verandering in iemands vermogen hoeft nog doorgegeven te worden. Alleen als een vermogensstijging het vrij te laten bedrag overschrijdt, moet dit aan de gemeente worden gemeld. Het is daarom belangrijk dat inwoners duidelijk weten wat ze wel en niet moeten doorgeven en wat de gevolgen kunnen zijn als ze dat niet doen.

 

Dat is bekend. Nu er alleen een vermogenswijziging hoeft te worden doorgegeven als deze het vrij te laten vermogen overtreft, zal er van schending inlichtingenplicht veel minder sprake zijn. Natuurlijk is het wel van belang om de nieuwe inlichtingplicht goed uit te leggen aan de inwoner/bewindvoerder. Doordat het vermogen pas hoeft te worden aangegeven als het het vrij te laten bescheiden vermogen overtreft, is dat veel duidelijker voor betrokkenen.

Je kan het toetsen, zeker als er twijfel is of de inlichtingenplicht is geschonden, maar het saldo mag ook.

Ja de signalen van het BIDN (voorheen inlichtingenbureau) blijven beschikbaar. De signalen betreffen banksaldi (op 31 december van het vorige jaar) en voertuigbezit.

Hoewel een gift een lastig begrip is, is het wel goed te omschrijven. Daarbij is belangrijk dat inwoners en de gemeente hetzelfde bedoelen met “gift”, zodat er geen misverstanden ontstaan. Een gift kan zijn; iets dat je krijgt zonder dat je er iets voor terug hoeft te doen. Bijvoorbeeld geld, spullen of andere dingen die iemand je geeft zonder tegenprestatie. Daarbij is raadzaam om te bepalen hoe om te gaan met giften in natura, het maakt nogal uit of je een doos chocola ontvangt, of een auto met een waarde van € 10.000,00.

Met de invoering van de nieuwe inkomstenverrekening wordt het inkomen vergeleken met de norm exclusief vakantiegeld. In een uitzonderingssituatie kan het hierbij voorkomen dat het inkomen inclusief vakantiegeld  hoger is dan de bijstandsnorm exclusief vakantiegeld. Omdat deze situatie leidt tot maandelijkse administratieve handelingen, kan in overleg met de bijstandsgerechtigde worden bepaald dat de vakantiebijslag eenmaal per jaar wordt afgerekend.

Dat klopt.

Bij een vordering mag rekening worden gehouden met de beslagvrije voet. Dat betekent dat er maandelijks niet meer van iemands inkomen mag worden ingehouden dan toegestaan, naast een reservering voor vakantiegeld. Het gereserveerde vakantiegeld kan één keer per jaar worden gebruikt voor terugvorderingen of beslag. Daarnaast kan een deel van de uitkering worden ingehouden in de maand dat het vakantiegeld wordt uitgekeerd, omdat het inkomen die maand tijdelijk hoger is dan de beslagvrije voet.

Het VT over het inkomen wordt verrekend tot het bedrag wat aan VT over de uitkering is gereserveerd. Als betrokkene over het inkomen een hoger VT ontvangt, wordt er in die maand een negatief bedrag aan vakantiegeld gereserveerd. (artikel 7e derde lid van de concept Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ, zoals voorzien per 1 januari 2027). Het vakantiegeld wordt jaarlijks in mei/juni of bij het einde van de uitkering uitbetaald. Als er een positief bedrag is gereserveerd, wordt dit betaald. Is het gereserveerde bedrag negatief, dan wordt het op nul gezet.

Dat voordeel voor werkenden, waarvan de werkgever het VT reserveert, is er alleen voor betrokkenen die een structureel een hoog inkomen hebben, waardoor het totale VT van de werkgever over een jaar hoger is dan 5% van de bijstandsnorm. Maar het klopt dat mensen die inclusief VT uitbetaald krijgen, dat voordeel niet hebben.

In beginsel bestaat er recht op bijstand als betrokkene aan de voorwaarden voldoet; Nederlander (of daarmee gelijkgesteld) in Nederland woonachtig, die niet in zijn eigen bestaan kan voorzien. Door de Taaleis in de PW op te nemen, maak je een onderscheid tussen bijstandsontvangers, en anderen, die mogelijk ook de taal niet machtig zijn. Mocht het niet voldoende beheersen van de Nederlandse taal daadwerkelijk een belemmering zijn voor maatschappelijke participatie of re-integratie, dan kan de gemeente natuurlijk wel ondersteuning bieden om die belemmering op te heffen.

Dat klopt. Er moet worden gekeken naar de boetewaardige gedraging van betrokkene, maar er zal ook naar de rol van de gemeente gekeken worden. Is de gedraging bewust begaan, en had betrokkene het redelijkerwijs kunnen weten wat er van hem verwacht werd. Eveneens is het vergisrecht opgenomen. Voor de gemeente geldt dat de inlichtingplicht voldoende uitgelegd moeten worden, en signalen tijdig opgepakt moeten worden, om eventueel gedragingen bij te sturen.

Dé opleider van de publieke sector. Waar kennis en ontwikkeling samenkomen.